In een achthoekig kader zijn twee atleten in hemdem die tot het dijbeen reiken, afgebeeld. Zij geven elkaar een fakkel. Op linker vert. zijde staat een griekse tempel, op de rechter vert. zijde een zevenarmige kandelaar. Op de drie bovenzijden staat telkens een woord; het bovenste woord wordt bekroond door een vogel, takjes en twee bloemen.