Daberlohn bedenkt zich dat hij beter helemaal niet meer bij Paulinka langs kan gaan. Daberlohn is nog steeds zittend op een denkbeeldige stoel of bank afgebeeld,in overheersend felrode tinten. Hij heeft het rechterbeen over het linker geslagen en ondersteunt met de rechterhand het gezicht. De linkerarm en -hand rusten in zijn schoot.