Daberlohn loopt op straat,de handen in de zakken,de blik pein- zend iets schuins naar beneden gericht.Rechts achter Daberlohn zijn de contouren van een stel zichtbaar en direct achter hem -vaag- een blauwe automobiel. Daberlohn ziet in dat hij verblind was:opeens vindt hij Paulinka ook niet zo mooi meer.