Mevrouw en meneer Karre -Charlotte's grootouders- zitten aan tafel; hij heeft een boek voor zich en zij schrijft een brief. Tussen hen in prijkt dominant een schemerlamp. Meneer Knarre zegt dat zij niets overhaast moet doen; Charlotte zal toch slechtop hun geld teren. Zij lijkt hem echter niet te (willen ) verstaan en meldt monter dat Charlotte al spoedig kan komen.