Aaron Beekman (Amsterdam, 3 juli 1918 - Sobibor, 26 maart 1943) was een onderwijzer uit Leeuwarden. Hij was getrouwd met Gesina Beekman-de Vries (Leeuwarden, 14 april 1917 - Sobibor, 26 maart 1943). Beekman woonde, in 1942, bij zijn schoonfamilie op het Noordersingel 2 in Leeuwarden.

Gesina Beekman-de Vries, geboren in Leeuwarden op 14 april 1917, trouwde met Aaron Beekman, een onderwijzer uit Leeuwarden. In 1942 woonden zij, met haar ouders (Bernard de Vries (Leeuwarden, 10 juni 1884 - Auschwitz, 19 februari 1943) en Henriette de Vries-de Groot (Almelo, 14 januari 1886 - Auschwitz, 19 februari 1943) ), op het Noordersingel 2 in Leeuwarden. Gesina Beekman-de Vries werd vermoord in Sobibor, op 26 maart 1943.

Abraham ('Bram') Beem (Leeuwarden, 13 juni 1934 - Auschwitz, 6 maart 1944), was de zoon van Hartog Beem ( 1892-1987) en Retje Kannewasser (1896-1973). De ouders hebben hun beide kinderen (ook Eva Beem, geboren in 1932) verloren. Eva en Bram zaten eind 1942 en in ieder geval tot mei 1943 nog ondergedoken in 'De Zwarte Boer' (in de buurt van Elspeet'?). 'Jan de Witt' was de onderduiknaam van Bram Beem. Eva en Bram zijn verraden en opgepakt in februari 1944.

Eva Beem (Leeuwarden, 21 mei 1932 - Auschwitz, 6 maart 1944), was de dochter van Hartog Beem (1892-1987) en Retje Kannewasser (1896-1973). De ouders hebben hun beide kinderen (ook Bram Beem, geboren in 1934) verloren. Eva en Bram zaten eind 1942 en in ieder geval tot mei 1943 nog ondergedoken in 'De Zwarte Boer' (in de buurt van Elspeet'?). Eva's onderduiknaam was 'Lini de Witt'. Eva en Bram zijn verraden en opgepakt in februari 1944.

Hartog Beem (Harderwijk, 13 december 1892 - Israel, 1 december 1987) groeide op in een traditioneel joods gezin. Na de lagere school deed hij mulo en vervolgens de kweekschool. Hij werkte als docent in Den Helder en Zierikzee, terwijl hij in de avonduren een studie m.o. Duits afrondde. In 1920 trouwde hij met Rosette Kannewasser (geboren 20 april 1896). Zij kregen drie kinderen: Salomon, Eva (Leeuwarden, 21 mei 1932), Abraham (Leeuwarden, 13 juni 1934). Hun zoon Salomon kwam in 1931 om bij een verkeersongeval. Van 1925 tot 1958 was Beem (met uitzondering van de oorlogsjaren; in 1941 werd hij ontslagen) leraar Duits aan de gemeentelijke hbs in Leeuwarden, waar hij ook woonde. Hij was er actief betrokken bij de joodse gemeenschap. --- Eva en Bram zaten eind 1942 en in ieder geval tot mei 1943 ondergedoken op de Veluwe, totdat zij in februari 1944 werden opgepakt. Beide kinderen zijn vermoord in Auschwitz op 6 maart 1944. Beem zat met zijn vrouw van eind 1942 tot maart 1944 bij de familie Koster van Groos in de Potgieterstraat ondergedoken. Na de oorlog woonde hij met zijn vrouw in Hilversum. Hij was Vertegenwoordiger van de Centr. Commissie van Israelietische Kerkgenootschappen van Friesland en voorzitter van de Joodse Gemeente van Leeuwarden. --- Hij publiceerde over de geschiedenis van de mediene en over taal, vooral het Jiddisj, maar ook over oorlogspleegkinderen, Israël en zionisme en de (anti)-joodse woorden in Van Dale. Hij schreef Jerosche, Jiddisje spreekwoorden en zegswijzen uit het Nederlands taalgebied; She’erith, Resten van een taal, een woordenboekje van het Nederlands Jiddisj, en Uit Mokum en de Mediene, Joodse woorden in Nederlandse omgeving. In opdracht van Jad Wasjem gaf hij de aanzet tot de uitgave van Pinkas Hakehillot Holland over de geschiedenis van de Joden in Nederland. Verder schreef Beem jarenlang columns in het Nieuw Israelietisch Weekblad onder het pseudoniem Af-al-pi-ken ('ondanks alles ja'). In 1973 overlijdt zijn vrouw Rosette.

Rosetta (Retje, Rosa) Kannewasser, geboren op 20 april 1896 in Den Helder, trouwde met de onderwijzer Hartog Beem (geboren 13 december 1892 in Harderwijk). Zij woonden, in 1941 en 1942, in de Willem Lodewijkstraat 129 in Leeuwarden. Retje Kannewasser en haar man hebben hun kinderen Eva Beem (geboren in 1932) en Abraham Beem (geboren in 1934) in de oorlog verloren. Hun eerste kind, Salomon Beem, was in 1931 al bij een verkeersongeval omgekomen. Eva en Bram zaten eind 1942 en in ieder geval tot mei 1943 nog ondergedoken in 'De Zwarte Boer' (in de buurt van Elspeet'?). Zij zijn beiden omgebracht in Auschwitz, op 6 maart 1944.

Aron Cats werd geboren op 16 maart 1889. Hij was getrouwd met Alida van Trijbits (geboren op 24 september 1887). Cats was onderwijzer in Leeuwarden. Zij hadden een dochter, Marianne Betsy Cats (geboren op 3 november 1928). Zij woonden in de Spanjaardslaan 100, in Leeuwarden.

Marianne Betsy Cats werd geboren op 3 november 1928. Haar ouders waren Alida van Trijbits (geboren op 24 september 1887) en Aron Cats (geboren op 16 maart 1889). Zij woonden, in 1942, in de Spanjaardslaan 100, in Leeuwarden.

Alida van Trijbits werd geboren op 24 september 1887. Zij was getrouwd met de onderwijzer Aron Cats (geboren op 16 maart 1889). Zij hadden een dochter, Marianne Betsy Cats (geboren op 3 november 1928). Zij woonden in de Spanjaardslaan 100, in Leeuwarden.

Louis Coster werd geboren in Utrecht, op 20 juni 1911. Hij was, in 1942, als onderwijzer actief (in de omgeving van Leeuwarden). Hij woonde destijds aan het Catharijnesingel 84, in Utrecht. Hij is vermoord in Sobibor, op 16 april 1943.

Gonda Susanna Frank (Hoogeveen, 8 mei 1907 - Sobibor, 5 maart 1943)

Henriette van Kollem werd geboren op 6 januari 1914. Zij was getrouwd met Israel Goslinski (geboren in juni 1907), een onderwijzer uit Leeuwarden. Zij woonden (in 1942) op het Groningerplein. Zij hadden een zoon, Martin H. Goslinksi (geboren 14 januari 1939).

Israel Goslinski werd geboren in juni 1907. Hij was een onderwijzer uit Leeuwarden, en woonde (in 1942) op het Groningerplein 7. HIj was getrouwd met Henriette van Kollem (geboren op 6 januari 1914). Zij hadden een zoon, Martin H. Goslinksi (geboren 14 januari 1939).

Barend Louis Granaada (Amsterdam, 25 september 1910 - Sobibor, 16 juli 1943) was bakker en woonde, met zijn vrouw Margaretha Granaada-Cohen (Leeuwarden, 17 mei 1908 ) in 1942 in de Slotmakerstraat 10, in Leeuwarden. Zij zijn met hun kinderen Martha (1937) en Hartog Louis (1942) vermoord in Sobibor, op 16 juli 1943.

Hartog Louis Granaada (Leeuwarden, 10 februari 1942 - Sobibor, 16 juli 1943) was een zoon van bakker Barend Louis Granaada (Amsterdam, 25 september 1910), en onderwijzeres Margaretha Granaada-Cohen (Leeuwarden, 17 mei 1908 ). De familie woonde in 1942 in de Slotmakerstraat 10, in Leeuwarden. Hartog Louis werd met zijn ouders en zusje Martha (1937) vermoord in Sobibor, op 16 juli 1943.

Martha Granaada (Leeuwarden, 11 augustus 1937 - Sobibor, 16 juli 1943) was een dochter van bakker Barend Louis Granaada (Amsterdam, 25 september 1910) en onderwijzeres Margaretha Granaada-Cohen (Leeuwarden, 17 mei 1908 ). De familie woonde in 1942 in de Slotmakerstraat 10, in Leeuwarden. Martha Granaada werd met haar ouders en broertje Hartog Louis (1942) vermoord in Sobibor, op 16 juli 1943.

Margaretha Granaada-Cohen (Leeuwarden, 17 mei 1908 - Sobibor, 16 juli 1943) was onderwijzeres in Leeuwarden. Zij woonde, met haar man Barend Louis Granaada (Amsterdam, 25 september 1910 ) in 1942 in de Slotmakerstraat 10, in Leeuwarden. Zij zijn met hun kinderen Martha (Leeuwarden, 11 augustus 1937) en Hartog Louis (Leeuwarden, 10 februari 1942) vermoord in Sobibor, op 16 juli 1943.

Abraham Kuijt werd geboren in Sneek, op 10 januari 1891. Hij woonde, met zijn vrouw Estella Kuijt-Spangenthal (geboren in Amsterdam, op 29 november 1896) en zijn kinderen Sophia (Sophie) Kuijt-Franken (geboren in Sneek, op 29 mei 1924) en Willy Kuijt (geboren in Leeuwarden, op 3 juni 1928) in (in april 1942) de Alma Tademastraat 16, in Leeuwarden. Abraham Kuijt was onderwijzer. De familie Kuij is vermoord in Auschwitz, op 12 februari 1943.

Estella Spangenthal werd geboren in Amsterdam, op 29 november 1896. Zij was getrouwd met Abraham Kuijt (geboren in Sneek, op 10 januari 1891). Zij woonde, met haar man en kinderen Sophia (Sophie) Kuijt-Franken (geboren in Sneek, op 29 mei 1924) en Willy Kuijt (geboren in Leeuwarden, op 3 juni 1928) in (in april 1942) de Alma Tademastraat 16, in Leeuwarden. De familie Kuijt is vermoord in Auschwitz, op 12 februari 1943.

Andries Kwieser ('Dries') werd geboren in Amsterdam, op 18 oktober 1902. In 1942 was hij als onderwijzer actief. Hij woonde, in 1941, met zijn broers en zus bij zijn moeder (de weduwe Klara Kwieser-Krost (Amsterdam, 7 april 1864 - Sobibor, 2 juli 1943) ) in de Nieuwe Kerkstraat 100 II, in Amsterdam. Andries Kwieser werd vermoord in Sobibor, 4 juni 1943.

Abraham Salomon Levisson (Den Haag, 8 juni 1902 - Tröbitz, 25 april 1945) studeerde aan het Nederlands-Israëlitisch Seminarium, aan de Universiteit van Amsterdam, aan het Rabbinerseminar en aan de universiteit in Berlijn, en was daarna als docent verbonden aan het Beth Hamidrasj in Amsterdam en aan het Nederlands-Israëlitisch Seminarium in Amsterdam. Hij werd in 1935 benoemd tot opperrabbijn van Friesland (waarbij hij tevens de zorg voor het ressort Drenthe kreeg). In datzelfde jaar, op 16 juni 1935, trouwde hij in Amsterdam met Adele de Beer. In 1941 werd hij ook benoemd tot opperrabbijn van Gelderland. Levisson was actief in de afdeling Leeuwarden van het Comité voor Bijzondere Joodse Belangen. Als opperrabbijn van Drenthe kwam hij in de jaren 1939-1940 vaak in het kamp Westerbork, dat toen nog vluchtelingenkamp voor meerendeels Duitse joden was. Levisson is vanuit Westerbork naar Bergen-Belsen gedeporteerd en omgekomen in Tröbitz.

Jehuda Segall (geboren in Husi, Roemenie op 19 mei 1891 - Bergen Belsen, 1 februari 1945) verbleef in de jaren twintig en dertig in Nederland, onder de naam Elias (ook: Elie of Ilie) Diaconide. In 1942 woonde hij in Groningen.

Geertruida (Truus) Louisa Snatager (Groningen, 18 februari 1907 – Sobibor, 9 juli 1943) was een dochter van Bernard Snatager (Harderwijk, 18 december 1865 - Groningen, 10 februari 1943) en Mathera Snatager-van Brink (Lienden, 16 januari 1874 - Sobibor, 28 mei 1943)). Zij had een zuster: Flora (Floor) Geertruida Snatager (Groningen, 19 juli 1903 - Auschwitz, 12 februari 1943). Zij woonden in 1941 en 1942 op de Heereweg 20 in Groningen. Truus Snatager was lerares aan de Rijks HBS te Appingedam, vervolgens lerares Nederlands en Geschiedenis aan het Joods Lyceum in 's-Hertogenbosch tot maart 1942.

Mozes Troostwijk werd geboren op 10 maart 1914 als zoon van Cosman Troostwijk (Leeuwarden, 4 januari 1885 - Auschwitz, 2 november 1942). Mozes Troostwijk was onderwijzer te Leewarden.

Estella Zendijk (Leeuwarden, 8 januari 1887 - Sobibor, 20 maart 1943) was onderwijzeres in Leeuwarden. Zij woonde, in 1942, in de Bleeklaan 103. Op dat adres woonden ook (haar zussen?) Marie Zendijk (Leeuwarden, 27 november 1888 - Auschwitz, 23 november 1942) en Grietje Zendijk (Leeuwarden, 22 oktober 1885 - Sobibor, 20 maart 1943).